Joodse school Utrecht
.

Stefan Breslauer

Stefan is in Leipzig (Duitsland) geboren. Hij is de zoon van Werner Rudolf en Bella Breslauer en de broer van Ursula. In 1936 wordt er ook nog een broertje geboren: Max.

Vader Werner werkt als foto-technicus in de drukkerij van zijn vader. Het bedrijf specialiseert zich in het afdrukken van foto's.[1] Het gezin woont eerst in het grote gebouw van de drukkerij en verhuist later naar een huis om de hoek: Steinstrasse 66. Ook de oma van Stefan, de weduwe Etelka Breslauer, woont bij hen in.

De familie staat ingeschreven bij de joodse gemeente van Leipzig[2] 

Als de repressie van de joden in Duitsland toeneemt besluit het gezin, samen met de oma van Stefan naar Nederland te gaan. Eerst emigreert vader Werner op 28 oktober 1938 naar  Nederland[3]. Niet lang daarna, op 8 november volgt de rest van het gezin.[4]

Het gezin vestigt zich in Leiden. Volgens deze bron wonen zij op de Lorentzkade 8. Volgens het Leidsch Dagblad van 23 november 1938 gaan ze naar de Stationsweg 35 a. Op Joods Monument staat een herinnering aan Stefan: 'Een voormalig schoolvriendje herinnert zich Stefan Breslauer nog goed. Het gezin was uit Duitsland gekomen en vestigde zich in Leiden. Daar ging Stefan naar de School van de 1e Leidse Schoolvereeniging. Het gezin is daarna verhuisd en is uiteindelijk in Westerbork aangekomen. [...] Het schoolvriendje mocht Stefan nog eenmaal opzoeken in Westerbork.'

Vader Werner werkt in Leiden bij de Foto-litho Instelling Koningsveld NV[5a]

Vanaf september 1940 mogen niet-Nederlandse joden niet meer in de kuststreek wonen. Het gezin verhuist naar Alphen aan de Rijn dat iets verder in het binnenland ligt.[5] De directeur van het Leidse bedrijf waar Werner werkt, dient een verzoekschrift bij de politie in 'om Breslauer toe te staan overdag naar Leiden te komen om zijn werk voort te zetten. Het bedrijf was erg afhankelijk van zijn specifieke deskundigheid.'[5b] Tevergeefs. Want ook in Alphen aan de Rijn mogen ze niet wonen. 

Ze verhuizen naar Utrecht, waar ze in een nieuwbouw huis gaan wonen op de de Petracalaan 59, in de wijk Oog in Al. Stefan gaat daar naar de Johan de Wittschool op het Beethovenplein. In 1941 moeten alle Utrechtse scholen opgeven welke joodse kinderen er op hun school zitten. Stefan en zijn zus Ursula staan op die lijst[6]: 

Vanaf september 1941 mag Stefan niet meer naar de Johan de Wittschool en moet hij naar de Joodse school.

Mogelijk bezocht hij die school tot november 1942. Op de zevende van die maand komt het gezin in Westerbork. Vader Werner is behalve foto-technicus ook een goed fotograaf. Commandant Gemekker geeft Werner de opdracht om pasfoto's te maken van de mensen die in het kamp aankomen. 

Later vraagt Gemekker hem om een film te maken van het leven in Westerbork.[7] Dat is de beroemde Westerbork film, met daarin het iconische beeld van het Roma meisje Settela Steinbach in de deur van de trein die haar naar Auschwitz zal rijden.[8]

In Westerbork hebben de Breslauer nog contact met hun buren in Utrecht. Op 12 maart 1942 schrijft de familie een kaartje aan het gezin Heppener, die op de Petracalaan 61 naast hen woonde. Daarmee bedanken ze voor het pakket dat mevrouw Heppener opgestuurd had. [9]



Eind december 1942 sturen de Breslauers nog een nieuwjaarskaart naar de familie Heppener, met daarop de tekst 'en een beter 1943'.[10]

Als Werner Rudolf de opnemen van de film af heeft, wordt de relatie met Gemekker slechter. ‘Gemmeker heeft Breslauer lang de hand boven het hoofd gehouden. Daar had hij zijn redenen voor. Breslauer wist veel van Gemmeker, ook van bepaalde privè-zaakjes. Ineens moest Gemmeker Rudolf niet meer en zocht naar een excuus om hem kwijt te raken. Hij liet Breslauer bij zich komen en zei: jij mag blijven, maar de rest van je gezin moet weg. Daar voelde Breslauer natuurlijk niets voor en hij verkoos om mee te gaan. Dat was precies de opzet van Gemmeker’[11]

Het gezin Breslauer vertrekt met de laatste trein die naar Theresienstadt op 4 september. Daar blijven ze anderhalve maand voordat ze doorgestuurd worden naar Auschwitz. Vader Werner gaat 16 oktober en de rest van het gezin drie dagen later. Ursula vertelt na de oorlog hoe het bij de selectie ging: 'Dan moest je in rijtjes van vijf lopen. Wij liepen met z'n vieren. Moeder aan de ene kant en mijn twee broertje en ik liep rechts. Toevallig liepen we op zo'n manier. Naar links gingen ze op de auto's en naar rechts gingen we lopen, ergens naar toe. Wij komen bij die SS man. Moeder zegt; zij is nog te klein, laat haar met de auto meegaan. Nee, zei hij, zij kan lopen. Zo zijn we, zonder dat ik mijn moeder nog een dagzoen kon geven, uit elkaar gekomen.'[12]

Stefan is op 21 oktober 1944, samen met zijn moeder en broertje in Auschwitz vergast. Vader is tijdens een van de dodenmarsen overleden. 

Ursula gaat op transport naar concentratiekamp Flossenburg. Ze komt daar 27 oktober 1944 aan. Daar wordt ze tewerkgesteld.

Zij haalt het einde van de oorlog en keert terug naar Utrecht. Volgens een uitbetalingsoverzicht van het Nederlands Volksherstel woont ze in oktober 1945 op de de Molièrelaan 10.[13] Ook haar oma, Etelka Breslauer overleeft de oorlog en woont vlak na de oorlog op Molièrelaan 10.[14]

Later emigreert ze naar Israel waar ze onder de naam Chanita Moses leeft.