Joodse school Utrecht
.

Trude & Alma Keller

Na de Kristallnacht in november 1938, besluiten vader Isaak en moeder Eva hun vier kinderen vanuit Wenen op de trein naar Nederland te zetten. Moeder Eva vraagt het comité dat vluchtelingen plaatst of de kinderen met elkaar ondergebracht kunnen worden.

11 januari 1939

De vier kinderen worden geplaatst in het Emmahuis in Wijk aan Zee. Eén van de Duitstalige kinderen die met dezelfde groep die dag daar aankwam vertelt:

‘Op 10 januari werden we naar Wijk aan Zee gebracht, een badplaats aan de Noordzee, waar een katholieke organisatie een herstellingsoord voor kinderen in stand hield. Vriendelijke verpleegsters ontvingen ons. Een van hen probeerde ons in het Nederlands te vertellen dat we ons moesten uitkleden om ons te laten wassen. Ze wezen herhaaldelijk naar grote stukken zeep, maar we keken ze wezenloos aan.’

David, Harrij, Alma en Trude blijven er maar ruim twee maanden. Eind maart sluit het Emmahuis.

22 maart 1939

De vier kinderen Keller worden overgeplaatst naar ‘Ons Boschhuis’ in Driebergen. Dit is een buitenverblijf van de ‘Bond voor gereformeerde Jeugdorganisaties’. In 1939 wordt het terrein tijdelijk gebruikt voor de opvang van vluchtelingen.

Een oom die zijn neef bezoekt schrijft over het Boschhuis aan de Duitse ouders van het neefje:

‘De plaats is echt heel mooi gelegen. Ik vond het heel leuk om met hem door het bos te wandelen - het is 2 jaar geleden dat ik voor het laatst zoveel bos heb meegemaakt! Ik neem aan dat je weet dat het een groep van 4 blokhutten is - 2 slaapzalen, schoolgebouw, kantine, die ook dienstdoet als dagverblijf. Toen ik gisteren op bezoek was, hebben we er nog een half uur in gezeten. Eerst moest ik de slaapzaal inspecteren. Boven zijn bed heeft hij de nieuwste foto's van jullie allemaal. Alles is heel netjes - hij zag er nogal keurig uit in zijn blauwe pak met de knickerbockers. Hij zei dat het eten goed is, veel beter dan waar hij eerder was en dat het niet nodig was om hem eten te sturen.’

Ook op deze plek kunnen de Kellers maar tijdelijk blijven. Ook deze plek sluit niet lang na hun aankomst als opvang voor vluchtelingen.

29 juni 1939

De kinderen worden uit elkaar gehaald. De achtjarige Harrij en veertienjarige David lukt om naar Engeland te komen, waar zij op 17 april 1939 aankomen. Waarschijnlijk zijn ze meegegaan met een van de Kindertransporten naar Engeland georganiseerd door Truus Wijsmuller-Meijer

Alma en Trude komen eind juni terecht in het ‘Achterklooster’ in Rotterdam. Daar hebben ze het niet best; alle vluchtelingen moeten er altijd binnen blijven.

Een Duitse vluchteling schrijft daarover:

‘In eerste instantie mochten we het huis niet uit en hoorden we de hele dag gevloek: we waren erg ongelukkig.’

Een ander vertelt:

‘Ik zit nu een maand in een kamp in Nederland. Ik mag de straat niet op, noch de frisse lucht in, en je kunt je voorstellen hoe depressief een jongere wordt als de zon wegvalt. Ik ben er zo ongelukkig mee dat ik urenlang huil. Ik heb geen uitzicht op mijn vrijheid, want dat staat de Nederlandse overheid niet toe.’

Het ‘Comité voor Joodsche Vluchtelingen’ probeert om de Joodse kinderen die in de opvanghuizen verblijven, geplaatst te krijgen in gezinnen. Daartoe zoekt ze contact met Joodse gezinnen met de vraag of zij een kind willen opnemen in hun gezin.

Professor Daniel Dresden stemt erin toe dat Alma en Trude in zijn grote huis aan de Koningslaan 80 komen wonen.

16 september 1939

Alma en Trude zijn de pleegkinderen van de familie Dresden.

Pleegvader Daniel is een big-shot in Utrecht. Hij is directeur van de turbinefabriek Jaffa in Utrecht, waar houtgasturbines in serie geproduceerd worden. Later in de oorlog worden vele auto’s met dergelijke turbines uitgerust. In juli 1940 geeft hij voor de pers een demonstratie van de werking van de houtgasturbine in vrachtwagens.

Eline Dresden, de dochter van Professor Dresden herinnert zich de twee zusjes Keller:

‘Zij kwamen bij ons met een kleine koffer en een teddybeer. Ze waren bang en spraken geen woord Nederlands. Ze hielden niet van het Hollandse eten. Het duurde wel drie maanden voor ze echt gewend waren bij ons.’

In die tijd, aan het begin van de oorlog, wonen Alma en Trude in dat grote huis tegen het park aan in Utrecht: Koningslaan 80. Maar al snel na de Duitse bezetting wordt Professor Dresden ontslagen als directeur van de Jaffa fabriek. Volgens dochter Eline moeten van de Duitsers de beide pleegkinderen teruggestuurd worden naar een weeshuis. Dat wordt het Israëlitisch Weeshuis in Utrecht aan de Nieuwegracht 92 in Utrecht.

18 november 1941

Alma en Trude komen terecht in het weeshuis aan de Nieuwegracht in Utrecht. Bijzonder is dat daar geen vermelding daarvan is in het standaardwerk 'Voorbijgaand verblijf' door Frans Crone over dit weeshuis.  [Wellicht omdat Crone uitging van lijsten die voor de aankomst of na het vertrek van Alma en Trude gemaakt zijn]

16 april 1942

Wat wel duidelijk is, is dat Alma en Trude vervolgens terecht kwamen in het In het Meisjes Weeshuis aan de Rapenburgergracht 171 in Amsterdam. Op 2 maart 1943 worden zij, met de eerste vijfentwintig meisjes vanuit dat weeshuis via Westerbork naar Sobibor gestuurd waar zij meteen na aankomst vergast worden.