Joodse school Utrecht
.

Leerlingen

Op 28 januari 1942 rapporteert Liepman Brommet, het hoofd van de Joodse school aan de gemeente dat er op de lagere school 153 leerlingen zitten en op de ULO 40.

De complete, alfabetisch gerangschikte leerlingenlijst kunt u hier downloaden. De originele, handgeschreven leerlingenlijst kun u hier bekijken.

De officiële gegevens die verstuurd zijn naar de gemeente geven het aantal leerlingen weer die zijn ingeschreven. Dat betekent niet dat zij ook werkelijk naar die school kwamen. Vaak doken zij onder of werden opgepakt, terwijl ze nog wel een tijdje op de officiële opgave bleven staan.

Hoe enorm het werkelijk aantal kinderen dat de school bezoekt kan verschillen van de officiële opgave, blijkt wel uit het dagboek van leraar Lindeman, die eind augustus 1942 de leerlingen telt: 'Na enige ogenblikken verschijnen de kinderen in de brede gang. Ze zijn gauw geteld: de lagere school heeft veertig leerlingen overgehouden, de U.L.O. vijftien.' Volgens de officiële opgave van 28 augustus 1942 zaten er 103 leerlingen op de lagere school en 30 op de ULO: een verschil met de gegevens van Lindeman van in totaal 78 leerlingen.

Deze grafiek geeft de leerlingenaantallen aan volgens de officiële opgaven.


De eerste en de laatste leerling die vermoord is.

 

De eerste leerling van de Joodse school, die in de concentratiekampen werd vermoord, is de veertienjarige Harri Wolff (officieel Juliaan Harri Wolff). Hij vertrekt, samen met zijn broer Egon met eerste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz. Met dat transpost gaan 1155 mensen mee. Harri is een van de 217 kinderen in de trein. Op 15 juli 1942 vertrekt de trein en komt twee dagen later aan in Auschwitz. Harri wordt meteen na aankomst vergast. Egon, de twee jaar oudere broer is kennelijk tewerkgesteld in Auschwitz. Hij is 30 september 1942 vermoord.

Harri Wolff

De laatste leerling van de Joodse school die in Duitsland sterft is de elfjarige Loutje Moses (officieel Eli Louis Moses). Op 29 juni 1943 komt hij aan in Westerbork. Ongeveer zeven maanden later gaat hij met het 87e transport naar Bergen-Belsen. Als dat kamp in verband met het naderen van de geallieerden  ontruimd wordt, wordt Loutje in een trein geladen.
“De laatste van deze drie treinen maakte een dertien dagen durende dwaaltocht van meer dan zeshonderd kilometer door delen van Duitsland die nog niet door de geallieerden bezet waren. Het transport kwam uiteindelijk op open spoor tot stilstand in Tröbitz, een kleine gemeente in Brandenburg, zo'n zestig kilometer benoorden Dresden.” [bron Wikipedia]
Er heerst tyfus in de trein. Op 23 april bevrijdt het Russische leger de nog levende gevangenen uit de trein. Loutje is ernstig ziek en vlak voor de Nederlandse bevrijding sterft hij in Tröbitz op 28 april 1945.

Verzoek om informatie